Status

In uitvoering

Startdatum

01-01-2020

Einddatum

Inhoudelijke rapportering

Sinds 2017 is de maatregel tewerkstelling art 60 §7 ingekanteld in het Vlaams decreet Tijdelijke Werkervaring. Dit paste binnen de ambitie van de Vlaamse Regering om tegen 2020 een werkzaamheidsgraad van 76% te behalen en tegen 2025 80%. De cijfers in december 2023 bedragen 75,5%  in Mortsel  (stijging met 0.3 %), 77% in ZORA Werkt regio (+ 1%)  en 75,9% in Vlaanderen  (+0,7%).  Er wordt aan de OCMW’s gevraagd om verantwoordelijkheid te nemen over het volledige traject Tijdelijke Werkervaring. Concreet betekent dit dat OCMW’s ook na een traject artikel 60 §7, voor zover dit binnen een totale termijn van 24 maanden valt, verantwoordelijk blijven voor de begeleiding. Dit houdt een aanzienlijke nazorgperiode in waarin de arbeidstrajectbegeleider de begeleiding verder zet. De financiering van een TWE traject gebeurt als volgt:

  1. Een loonsubsidie tijdens de tewerkstelling art 60 §7 via Programmatorische Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie Leefloon cat. 3, een verhoogde staatstoelage voor tewerkstellingen art 60 §7 volgens contingent in sociale economie voor max  12 maanden; het leefloon cat. 3 + 25% voor -25 jarigen valt weg;
  2. Trajectsubsidie (inspanningsvergoeding): 3.000 euro per jaar per traject TWE voor de hele duur van het TWE traject;
  3. Een resultaatsfinanciering van 900 euro na doorstroom naar werk na beëindiging van het TWE traject;
  4. Compensatievergoeding: verschil in betaling van de trajectsubsidie en de te betalen RSZ voor werknemers art 60 §7.

December 2023  waren er in totaal 117 leefloongerechtigde cliënten van wie het TWE traject afgerond was.  Hiervan was 47,1%  drie maanden na afloop van het TWE traject duurzaam aan het werk.  Voor regio ZORA bedroeg dit 344  respectievelijk  47% en voor provincie Antwerpen  15.645  respectievelijk 39,4%.  

Van de acht in 2023  beëindigde TWE trajecten stroomden vijf personen uit naar duurzaam werk (drie  sociale economie en twee reguliere economie).

In Mortsel werd 10,1%  van het aantal RMI-begunstigden opgestart in een TWE traject.  Dit percentage is lager dan dat van de provincie Antwerpen 15,3%  en dat van  Vlaanderen 11,4%, en ongeveer gelijk aan  dat van ZORA  10,8%.  We vermelden hierbij dat vooraleer een cliënt  opgestart wordt in een TWE traject hieraan een competentieversterkend traject inclusief stage voorafgaat.  Dit traject kan leiden tot rechtstreekse bemiddeling en matching aan vacatures, hetzij in het regulier, hetzij in het sociaal economisch circuit.  Dit houdt dan in dat er doorstroom vanuit het leefloon gerealiseerd wordt zonder inzet van TWE art 60.  Van de Mortselse leefloongerechtigde cliënten die ingeschreven zijn bij VDAB vindt 54,8 % werk twaalf maanden na instroom.