I. Exploitatie-uitgaven
|
JRR 2024
|
MJP 2024
|
%
|
A. Operationele uitgaven
|
69.936.066
|
70.438.920
|
99,3%
|
1. Goederen en diensten
|
13.562.605
|
14.389.041
|
94,3%
|
2. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen
|
43.984.217
|
43.615.255
|
100,8%
|
3. Individuele hulpverlening door het OCMW
|
3.642.980
|
3.608.700
|
100,9%
|
4. Toegestane werkingssubsidies
|
8.659.966
|
8.725.824
|
99,2%
|
5. Andere operationele uitgaven
|
86.299
|
100.100
|
86,2%
|
B. Financiële uitgaven
|
1.742.203
|
1.772.400
|
98,3%
|
TOTAAL UITGAVEN
|
71.678.269
|
72.211.320
|
99,3%
|
Voor wat betreft de exploitatieuitgaven realiseren we 99,3 % van de geraamde bedragen.

De grafiek laat zien dat een belangrijk verschil te vinden is bij de aankoop van goederen en diensten. Er werd 826.436 euro minder uitgegeven dan we begroot hadden.
De uitgaven voor energie kenden een sterke toename in 2022. In boekjaar 2023 zagen we een terugkeer naar de niveaus van voor de energiecrisis. De uitgaven van 2024 liggen nog iets lager dan in 2023. We stellen wel vast dat de uitgaven hoger liggen dan de voorziene budgetten.
|
Realisatie 2022
|
Realisatie 2023
|
Realisatie 2024
|
Budget
2024
|
Elektriciteit
|
1.503.145
|
827.210
|
646.072
|
573.700
|
Gas
|
959.583
|
376.407
|
315.899
|
294.000
|
Verder zien we dat onder andere de uitgaven voor erelonen en vergoedingen, aankopen van werkingsmateriaal en onderhoud en herstellingen lager uitvallen dan we begroot hadden. De uitgaven voor uitzendkrachten en services ICT lagen iets boven budget.
De bezoldigingen realiseren zich voor 100,8%. De loonmassa stijgt met 2.149.590 euro tegenover 2023. Een aanzienlijk deel hiervan (743.543 euro) bestaat uit loonkosten die ten laste vallen van andere overheden.
De werkelijke loonkost van het vastbenoemd personeel is status quo ten opzichte van 2023. De toename van deze looncategorie is integraal toe te schrijven aan de gestegen responsabiliseringsbijdrage.
De toename van de categorie “Niet-vastbenoemd niet-onderwijzend personeel” kwam er onder andere door een toename van de sociale tewerkstelling.
Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen
|
JRR 2023
|
JRR 2024
|
Verschil
|
a. Politiek personeel
|
736.784
|
707.378
|
-29.406
|
b. Vastbenoemd niet-onderwijzend personeel
|
7.968.154
|
8.866.071
|
897.917
|
c. Niet-vastbenoemd niet-onderwijzend personeel
|
17.784.158
|
18.289.978
|
505.820
|
d. Onderwijzend personeel ten laste van het bestuur
|
177.206
|
200.076
|
22.869
|
e. Onderwijzend personeel ten laste van andere overheden
|
13.963.007
|
14.706.460
|
743.453
|
f. Andere personeelskosten
|
938.067
|
931.068
|
-6.999
|
g. Pensioenen
|
267.249
|
283.185
|
15.936
|
TOTAAL
|
41.834.626
|
43.984.217
|
2.149.590
|
De individuele hulpverlening door het OCMW overschrijdt het budget licht. We stellen bovendien vast dat de stijgende tendens van de voorbije jaren zich verderzet. We zien met name een verdere toename van de uitgekeerde leeflonen en van de tussenkomst in de verblijfkosten van door het OCMW gesteunde residenten.
We realiseerden 99,2% van de toegestane werkingssubsidies. Een detail van deze subsidies vindt u bij de documentatie die samen met deze jaarrekening aan de raad wordt voorgelegd.
De andere operationele uitgaven worden voor 86,2% gerealiseerd. Hierin vinden we onder andere de betaling van de (on)roerende voorheffing en minwaarden op de realisatie van operationele vorderingen.
De financiële uitgaven werden gerealiseerd voor 98,3%. De budgetten werden afgestemd met de leningsvooruitzichten van de banken.