Overzicht van de financiële risico's

Het inschatten en opvolgen van de financiële risico’s is voortaan een verplicht onderdeel binnen de BBC en wint vanuit het oogpunt van organisatiebeheersing meer en meer aan belang. De decreetgever beoogt met deze bijlage niet alleen het in kaart brengen van de financiële risico’s, maar spoort ook aan om na te denken over de middelen en mogelijkheden waarover het bestuur beschikt of kan beschikken om die risico’s te dekken.

Ontvangsten uit de aanvullende personenbelasting

Terug naar navigatie - Ontvangsten uit de aanvullende personenbelasting

De ontvangsten uit de aanvullende personenbelasting zijn voor de meeste Vlaamse gemeenten één van de voornaamste en meest stabiele inkomstenbronnen. Ook voor Mortsel is de afhankelijkheidsgraad van deze belasting hoog: ongeveer 1/6e van de totale ontvangsten wordt door de aanvullende personenbelasting gegenereerd.

Hieraan zijn volgende risico’s verbonden

  • De opbrengst is afhankelijk van de conjunctuur, de levensstandaard en de samenstelling van de inwoners. Gaat de (lokale) levensstandaard (en hieraan gekoppeld het lokale gemiddeld inkomen) erop vooruit, dan stijgen de opbrengsten uit deze belasting en vice versa. Ook bij een aangroei van de bevolking neemt de opbrengst toe – althans voor zover deze nieuwe inwoners beschikken over een belastbaar beroepsinkomen. Een hoge graad van vergrijzing kan dan weer een negatieve impact hebben.
  • De inning van de aanvullende belasting is afhankelijk van het inningsritme van de FOD Financiën. Pas na inkohiering van de individuele aanslagen, het versturen van de aanslagbiljetten (met een betaaltermijn van twee maanden) en de daadwerkelijke inning van de verschuldigde belasting zal de FOD Financiën het gemeentelijk aandeel doorstorten. Sinds 2017 wordt er gewerkt met voorschotten (periode september tot april). Deze voorschotten hebben echter enkel impact op de thesaurie: de gemeente is zeker een vooraf bepaald bedrag te ontvangen, los van het inkohieringsritme van het bewuste aanslagjaar. Het heeft echter geen budgettaire impact. Hierdoor kunnen er nog steeds budgettaire schommelingen ontstaan wat deze belangrijke opbrengstenrubriek betreft.

Ontvangsten uit opcentiemen op de onroerende voorheffing

Terug naar navigatie - Ontvangsten uit opcentiemen op de onroerende voorheffing

Verder hebben de opcentiemen op de onroerende voorheffing een belangrijke impact op de financiën van ons lokaal bestuur. De gemeenteraad keurt net als bij de regeling voor de aanvullende personenbelasting een bedrag van opcentiemen goed die geheven zullen worden op de gewestbelasting. De Vlaamse Belastingdienst vestigt jaarlijks de individuele aanslagen van de gewestbelasting, alsook van het aanvullend deel voor de lokale besturen. Dat zijn de zogenaamde opcentiemen. Na inning wordt het gemeentelijk aandeel doorgestort.

Hieraan zijn volgende risico’s verbonden

  • De opbrengst is afhankelijk van de gemiddelde levensstandaard van de inwoners (via het gezamenlijk kadastraal inkomen van de gebouwen en woningen).
  • De opbrengst is afhankelijk van de aanwezigheid van bedrijven en bedrijfspanden op het grondgebied. Ook op deze gebouwen wordt onroerende voorheffing geheven.
  • Er bestaat een concentratierisico met betrekking tot een tegenpartij voor wat betreft deze belasting.
  • De opbrengst wordt negatief beïnvloed door vrijstellingsmaatregelen door de Vlaamse overheid (o.a. vrijstellingen op materieel en outillage, na renovatie van verwaarloosde en onbewoonbare woningen, verbouwen van handelspanden tot woning, …).
  • De opbrengst wordt positief beïnvloed door het aantal woningen in de gemeente: bij nieuwe verkavelingen worden gronden met een laag KI omgezet naar bebouwde percelen met een hoger KI. De aanleg van nieuwe industrieterreinen of zones voor ambachten hebben hetzelfde effect.
  • De opbrengst wordt negatief beïnvloed door leegstand, verkrotting en verwaarlozing. Leegstaande bedrijfspanden worden vrijgesteld wegens inactiviteit. Verkrotting en verwaarlozing leiden bij herschatting tot een lager KI van het pand zelf en mogelijk tot een lagere aantrekkingskracht van de panden uit de omgeving. Zo kan leegstand en verkrotting onrechtstreeks en op middellange termijn een negatieve impact hebben op het KI van een ganse zone/regio.

Pensioenbijdrage statutaire ambtenaren en responsabiliseringsbijdrage

Terug naar navigatie - Pensioenbijdrage statutaire ambtenaren en responsabiliseringsbijdrage

Een responsabiliseringsbijdrage is verschuldigd door de provinciale en lokale besturen waarvan de pensioenlast voor hun gewezen vastbenoemde personeelsleden en/of hun rechthebbenden meer bedraagt dan de wettelijke basispensioenbijdragen die zij voor datzelfde jaar betalen.

Het verschil tussen beiden (=deficit) wordt vermenigvuldigd met de responsabiliseringscoëfficiënt en het resultaat vormt het bedrag van de bruto responsabiliseringsbijdrage. De responsabiliseringscoëfficiënt is een (tijdelijke) korting die deficitaire besturen genieten op hun deficit. De responsabiliseringsbijdrage zorgt er met andere woorden voor dat de ene gemeente niet moet opdraaien voor de opgebouwde pensioenlast van de andere.

 Twee factoren hebben met andere woorden een impact op de responsabiliseringsbijdrage:

  • De pensioenlast van de gewezen vastbenoemde personeelsleden. Deze pensioenlast daalt bij het overlijden van een gepensioneerd voormalig statutair personeelslid. De pensioenlast stijgt telkens er een statutair personeelslid met pensioen gaat.
  • De wettelijke basispensioenbijdrage die de gemeente jaarlijks (op maandbasis) overmaakt aan het wettelijk pensioenfonds (via Dibiss). Deze bijdrage wordt berekend op het basisloon van de in dienst zijnde statutaire ambtenaren. In de mate dat de gemeente statutaire ambtenaren niet vervangt of vervangt door contractuele ambtenaren, daalt de bijdrage aan het wettelijk pensioenfonds van Dibiss. Het pensioen van contractuele ambtenaren wordt immers betaald door een ander (gesolidariseerd) pensioenfonds. De patronale bijdrage die de gemeente betaalt voor contractuele personeelsleden (28,86 %) is lager dan deze voor statutaire ambtenaren (50,19 %). De werknemersbijdrage bedraagt in beide gevallen 7,5 %.

Op basis van de cijfers vanuit de Federale Pensioendienst zien we een sterk stijgende evolutie van deze bijkomende loonkosten voor de komende jaren. Een goede opvolging zal zeer belangrijk zijn. De 50% betoelaging vanuit Vlaanderen halveert dit budgettaire probleem maar neemt het zeker niet weg.

Evaluatie in functie van de aanpassing 2024-1 van het meerjarenplan

  • De stijging van de tweede pensioenpijler, die recht geeft op een korting op de responsabiliseringsbijdrage, is gerealiseerd. De korting, die werd ingeschreven in het meerjarenplan, is zo verworven. Dit risico blijft afgedekt.
  • De responsabiliseringsbijdrage wordt voor 50% gecompenseerd via een Vlaamse dotatie.
  • Voor deze aanpassing van het meerjarenplan hebben we ons gebaseerd op de cijfers die werden aangeleverd door de Federale Pensioendienst. Dit resulteerde in een aanzienlijke verhoging van de budgetten.

Schuldenlast beheren en onder controle houden

Terug naar navigatie - Schuldenlast beheren en onder controle houden

Mortsel heeft grote investeringen gedaan in het vorige meerjarenplan en schreef een aantal projecten in voor de komende periode. Daardoor is de schuldenlast van Mortsel gestegen. Bovendien wordt de schuldgraad nu geconsolideerd bekeken, dit wil zeggen dat ook de lopende leningen van OCMW en AGB meegeteld worden.

De evenwichtsvoorwaarden van de BBC brengen in kaart hoe groot deze schuldenlast is en of ons lokaal bestuur in staat is om deze af te lossen. Dit is de zogenaamde autofinancieringsmarge. Deze indicator geeft aan dat Mortsel haar lopende en ingeplande leningen kan aflossen.

De schuldenlast onder controle houden vergt sowieso veel inspanningen. Actief schuldbeheer kan leiden tot optimalisaties van de schuldenportefeuille en tot meer evenwicht in korte en lange termijnschulden die binnen een bepaald aanvaardbaar risicokader kunnen resulteren in meer budgettaire ruimte. Diversificatie van de leningenportefeuille is dus aangewezen.

Hieraan zijn volgende risico’s verbonden

Evaluatie in functie van de aanpassing 2024-1 van het meerjarenplan

  • Sinds begin 2022 hebben zowel de korte als de lange termijn rentevoeten een forse stijging gekend. De impact op onze bestaande lening portefeuille is beperkt maar eventuele toekomstige nieuwe leningen zullen wellicht hogere rentevoeten kennen dan de leningen die de voorbije jaren werden aangegaan.
  • Het overgrote deel van onze langlopende leningen heeft een vaste rentevoet waardoor er geen directe impact is van een stijging van de rentevoeten op de financiële markten.
  • Sinds 2023 geven we terug Commercial Paper uit. Deze uitgiftes gebeuren steeds met de geldende korte termijn rentevoeten als basis.
  • Conform de richtlijnen van Audit Vlaanderen, en dit naar aanleiding van een doorlichting van de geldmiddelen in 2020, staan de leningen individueel in de boekhouding. Zo kan, indien gewenst, vanuit het boekhoudprogramma een overzicht van de leningen worden gegenereerd. Dit reduceert het risico dat de nodige informatie rond de leningen niet wordt gevonden.

Stijging van de onbetaalde facturen en dubieuze debiteuren

Terug naar navigatie - Stijging van de onbetaalde facturen en dubieuze debiteuren

Steeds meer besturen krijgen te maken met wanbetalers: een deel van de schoolfacturen blijft onbetaald, de sociale armoede neemt toe en een gedeelte van de OCMW-cliënten is niet meer in staat om de toegekende voorschotten terug te betalen. Mortsel rekent haar dienstverlening door. Deze ontvangst uit retributies en prestaties maakt ongeveer 1/6e uit van de totale ontvangsten.

Hieraan zijn volgende risico’s verbonden

  • Een aandeel van de aangerekende prestaties zal nooit geïnd kunnen worden. Dit leidt tot een verslechtering van het exploitatieresultaat.
  • De werklast voor het invorderen van facturen stijgt waardoor er bijkomend medewerkers moeten geworven worden. Dit leidt tot een verslechtering van het exploitatieresultaat.
  • Het bijzonder comité voor de sociale dienst stelt de verleende steun terugvorderbaar, terwijl de terugvordering niet gerealiseerd wordt. Zij krijgt zo een foutief beeld van de lasten van deze uitgekeerde steun op het budget van het lokaal bestuur.

Evaluatie in functie van de aanpassing 2024-1 van het meerjarenplan

  • In 2020 ging Mortsel over tot de aankoop van een nieuwe software, iController. Deze software zal ons toelaten om schuldenaars gericht te contacteren, op een tempo en communicatiekanaal dat hen het beste past. Dit moet leiden tot een snellere betaling van facturen. Deze software is in 2022 geïnstalleerd. 
  • Ondanks een aantal acties, die ertoe moeten leiden dat facturen vlotter geïnd zullen worden, is er een duidelijke trend zichtbaar dat meer facturen onbetaald blijven of langer blijven open staan. We verwachten met andere woorden dat onze acties deze trend kunnen vertragen maar zeker niet kunnen keren. Dit risico blijft reëel en is slechts gedeeltelijk afgedekt.

Evolutie van het leefloon

Terug naar navigatie - Evolutie van het leefloon

Het OCMW staat in voor het toekennen van leefloon en wordt daarin gestuurd en gesubsidieerd door de federale overheid. De cijfers maken ons duidelijk dat meer gezinnen en kinderen geconfronteerd worden met armoede. Ook de vluchtelingenproblematiek en de beslissingen die België hierrond nam, maken dat er meer mensen beroep doen op het leefloon.

Hieraan zijn volgende risico’s verbonden

  • Niet alle uitgaven voor het leefloon zijn voorzien in de meerjarenplanning.
  • Het meerjarenplan voorziet in onvoldoende middelen voor extra begeleiders die instaan voor het activeren van de leefloners, waardoor cliënten langer op het leefloon zitten.

Evaluatie in functie van de aanpassing 2024-1 van het meerjarenplan

  • De evolutie van de uitgaven voor leefloon worden maandelijks opgevolgd. Een stijging kunnen we zo snel opmerken. Sturen op deze uitgaven is echter niet mogelijk. Het risico dat we mettertijd dit budget zullen moeten verhogen, is reëel.
  • We zien in de tussentijdse cijfers dat de budgetten voor leefloon onvoldoende zullen zijn dit jaar. De huidige aanpassing meerjarenplan voorziet daarom in een beperkte verhoging van de budgetten voor de periode 2024 – 2025.

Inflatie

Terug naar navigatie - Inflatie

Na ettelijke jaren van stabiele, lage inflatie stelden we sinds eind 2021 een zeer sterke stijging van de inflatiecijfers vast. We werden geconfronteerd met de hoogste inflatie sinds vele decennia. In 2022 bedroeg de inflatie 9,59 % op jaarbasis. De voorbije maanden was er terug een daling van de inflatiecijfers.

Hieraan zijn volgende risico’s verbonden

  • Een toename van onze loonkosten met 2% telkens wanneer de spilindex overschreden wordt. Lonen zijn de belangrijkste uitgavenpost van lokaal bestuur Mortsel. De impact van deze snelle opeenvolging van loonsverhogingen is dan ook zeer groot.
  • Algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten. Net als iedereen stellen we vast dat de producten en diensten die we aankopen vaak significant duurder zijn dan de voorbije jaren.
  • Een stijgende inflatie zorgt er voor dat de inkomsten uit de opcentiemen op de onroerende voorheffing en de aanvullende belasting op de personenbelasting toenemen. Deze meerinkomsten compenseren onze toegenomen uitgaven echter slechts ten dele en bovendien met een vertragend effect.

Evaluatie in functie van de aanpassing 2024-1 van het meerjarenplan

  • De evolutie van onze loonkosten wordt van nabij opgevolgd, net als die van onze andere uitgaven.
  • In 2024 ligt de werkelijke inflatie lager dan wat we bij de vorige aanpassing meerjarenplan voorzien hadden.

Timing RUP Centrum

Terug naar navigatie - Timing RUP Centrum

In het meerjarenplan voorzien we budgetten voor het uitwerken van het RUP Centrum. Dit project werd reeds aangevangen. Het meerjarenplan bevat een aantal ontvangsten die enkel kunnen gerealiseerd worden indien het RUP Centrum is goedgekeurd.  Deze ontvangsten zijn:

  • Ontwikkelen site ’t Parkske
  • Ontwikkelen site Bibliotheek Eggestraat
  • Ontwikkelen parking Krijgsbaan

Indien het RUP Centrum niet binnen deze legislatuur wordt afgerond, zullen deze ontvangsten niet meer gerealiseerd worden in dit meerjarenplan.

Hieraan zijn volgende risico’s verbonden

  • Het niet realiseren van de vooropgestelde ontvangsten, met een negatief effect op de evenwichten van het meerjarenplan.

Evaluatie in functie van de aanpassing 2024-1 van het meerjarenplan

  • De timing van het RUP wordt van nabij opgevolgd.
  • De ontvangst van de ontwikkeling aan de Krijgsbaan werd reeds geschrapt uit het meerjarenplan. Het is duidelijk dat deze ontvangst niet voor 2025 zal gerealiseerd worden.
  • De timing van de ontvangsten uit de ontwikkeling van de site 't Parkske en de site van de bibliotheek in de Eggestraat werd aangepast bij deze aanpassing meerjarenplan.

De algemene stijging en toegenomen volatiliteit van de energieprijzen

Terug naar navigatie - De algemene stijging en toegenomen volatiliteit van de energieprijzen

De algemene toename van de prijzen is met name erg extreem voor wat betreft energie. De prijzen van elektriciteit en gas zijn fors gestegen de voorbije maanden. Bovendien zijn de prijzen veel volatieler geworden dan enkele jaren geleden.

Hieraan zijn volgende risico’s verbonden

  • De uitgaven voor energie liggen veel hoger dan gebudgetteerd.
  • Samen met de prijzen is ook de volatiliteit ervan sterk toegenomen. Het is dan ook bijzonder moeilijk geworden om een inschatting te maken van de toekomstige evoluties van de gas- en elektriciteitsprijzen.

Evaluatie in functie van de aanpassing 2024-1 van het meerjarenplan

  • De energieprijzen zijn terug genormaliseerd in 2023. In combinatie met de zachte winter 2023 – 2024 zorgt dit ervoor dat de meeste van onze energiebudgetten te hoog zijn.
  • De budgetten voor energie worden aangepast naar aanleiding van deze aanpassing meerjarenplan.

Stijging van de materialenprijzen

Terug naar navigatie - Stijging van de materialenprijzen

De bovenvermelde toename van de algemene prijsniveaus is met name extra duidelijk voor wat betreft de prijzen van bouwmaterialen. Daar komt nog bovenop dat verschillende types materialen schaars zijn geworden waardoor ze soms niet geleverd kunnen worden, of enkel mits een lange levertijd.

Hieraan zijn volgende risico’s verbonden

  • Lokaal bestuur Mortel heeft verschillende investeringsprojecten die lopend zijn of gepland staan. De budgetten die hiervoor werden voorzien, dreigen ontoereikend te zijn om deze werken volledig uit te voeren.

Evaluatie in functie van de aanpassing 2024-1 van het meerjarenplan

  • Enkele investeringsbudgetten worden verhoogd in het kader van deze aanpassing meerjarenplan.
  • De investeringsuitgaven worden van kortbij opgevolgd en gemonitord.

Oekraïnecrisis

Terug naar navigatie - Oekraïnecrisis

Het conflict in Oekraïne heeft gezorgd voor een vluchtelingenstroom naar, onder andere, België.  Mortsel neemt zijn verantwoordelijkheid op en verleent onderdak aan Oekraïense vluchtelingen.

Hieraan zijn volgende risico’s verbonden

  • De uitgaven voor de opvang liggen hoger dan de toelagen die we hiervoor ontvangen vanuit Vlaanderen.
  • Zolang er geen uitzicht is op een oplossing voor het conflict zal er opvang van vluchtelingen nodig blijven.

Evaluatie in functie van de aanpassing 2024-1 van het meerjarenplan

  • Er werden budgetten ingeschreven voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen.

FORT 4

Terug naar navigatie - FORT 4

De restauratie en ontwikkeling van FORT 4 is een belangrijk project voor Mortsel. De komende jaren zullen er aanzienlijke investeringen gebeuren om op termijn diverse commerciële activiteiten te kunnen onderbrengen in het fort. Hoewel deze investeringen gedragen zullen worden door de speciaal daartoe opgerichte BV FORT 4, houdt het al dan niet slagen van dit project ook een risico in voor lokaal bestuur Mortsel.

Hieraan zijn volgende risico’s verbonden

  • De ontwikkeling van het fort is een commercieel project waarvan de uiteindelijke rendabiliteit nog moet worden aangetoond. Indien deze rendabiliteit zich niet zou realiseren zoals momenteel wordt ingeschat, kan dit voor lokaal bestuur Mortsel een financieel risico betekenen. Het AGB is immers een belangrijke aandeelhouder van BV FORT 4 en de Stad heeft zich borg gesteld voor de lening van PMV aan de BV FORT 4.

Evaluatie in functie van de aanpassing 2024-1 van het meerjarenplan

  • Het dossier FORT 4 wordt van nabij opgevolgd.