Operationele uitgaven
A. Operationele uitgaven
|
Rek 2021
|
Rek 2022
|
Mjp 2023
|
Mjp 2024
|
Mjp 2025
|
Mjp 2026
|
1. Goederen en diensten
|
12.450.410
|
14.501.132
|
14.157.638
|
13.803.589
|
12.902.940
|
12.730.838
|
2. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen
|
34.407.574
|
38.583.380
|
41.783.302
|
43.509.838
|
44.787.930
|
45.506.707
|
3. Individuele hulpverlening door het OCMW
|
2.707.050
|
2.858.065
|
3.760.200
|
3.384.200
|
3.169.700
|
3.232.950
|
4. Toegestane werkingssubsidies
|
6.595.770
|
7.056.101
|
8.557.897
|
8.728.352
|
8.616.273
|
8.714.079
|
5. Andere operationele uitgaven
|
270.969
|
1.267.416
|
89.000
|
89.000
|
89.000
|
90.700
|
Totaal Operationele Uitgaven
|
56.431.773
|
64.266.094
|
68.348.038
|
69.514.979
|
69.565.843
|
70.275.273
|
Financiële uitgaven
B. Financiële uitgaven
|
Rek 2021
|
Rek 2022
|
Mjp 2023
|
Mjp 2024
|
Mjp 2025
|
Mjp 2026
|
1. Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden
|
1.581.445
|
1.511.285
|
1.611.220
|
1.770.100
|
2.051.200
|
1.982.400
|
2. Andere financiële uitgaven
|
12.487
|
11.200
|
4.700
|
4.700
|
4.700
|
4.800
|
Totaal Financiële Uitgaven
|
1.593.932
|
1.522.484
|
1.615.920
|
1.774.800
|
2.055.900
|
1.987.200
|
De cijfers van 2021 en 2022 zijn deze van de jaarrekening en werden aldaar besproken. De cijfers 2023 werden bijgesteld op basis van de tussentijdse realisatie. De cijfers 2023-2025 verschillen als volgt van de vorige raming (december 2022):
A. Operationele uitgaven
|
Mjp 2023
|
Mjp 2024
|
Mjp 2025
|
TOTAAL
|
1. Goederen en diensten
|
-1.225.079
|
621.483
|
-60.999
|
-664.595
|
2. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen
|
760.839
|
1.589.508
|
1.747.019
|
4.097.366
|
3. Individuele hulpverlening door het OCMW
|
918.900
|
824.100
|
644.600
|
2.387.600
|
4. Toegestane werkingssubsidies
|
315.155
|
568.770
|
557.585
|
1.441.510
|
5. Andere operationele uitgaven
|
-9.000
|
0
|
0
|
-9.000
|
Totaal Operationele Uitgaven
|
760.815
|
3.603.860
|
2.888.206
|
7.252.881
|
B. Financiële uitgaven
|
Mjp 2023
|
Mjp 2024
|
Mjp 2025
|
TOTAAL
|
1. Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden
|
-20.780
|
249.000
|
194.000
|
422.220
|
2. Andere financiële uitgaven
|
0
|
0
|
0
|
0
|
Totaal Financiële Uitgaven
|
-20.780
|
249.000
|
194.000
|
422.220
|
Over de periode 2023-2025 schrijven we bijkomend 7,7 miljoen euro aan exploitatieuitgaven in.
De aankoop van goederen en diensten (A.1) daalt met 664.595 euro. Het gros van deze afname is te wijten aan een substantiële verlaging van de budgetten voor energie in 2023 (- 2,5 miljoen euro). Tegelijk stellen we vast dat verschillende exploitatiebudgetten verhoogd dienden te worden, gelet op de vaak aanzienlijke prijsstijgingen die we de voorbije jaren gekend hebben.
De bezoldigingen (A.2) werden herberekend op basis van de verwachtingen van het Planbureau op het vlak van indexsprongen. De verwachte drie indexsprongen voor 2023 zijn er niet gekomen. Enkel in december zal er een indexering plaatsvinden. Voor 2024 houden we rekening met twee indexsprongen. Dit maakt dat de meeste van de budgetten voor lonen verlaagd kunnen worden. Het feit dat we over de periode 2023-2025 toch een toename registreren van 4,1 miljoen euro heeft te maken met twee fenomenen. Ten eerste is er een forse toename van de responsabiliseringsbijdrage (2,6 miljoen euro) die ervoor zorgt dat de loonkost voor het vastbenoemd niet-onderwijzend personeel (A.2.c) stijgt met 2,0 miljoen euro. Ten tweede is er een herraming gebeurd van de lonen voor onderwijzend personeel ten laste van andere overheden (A.2.e) met een budgetverhoging van 5,3 miljoen euro tot gevolg. Deze laatste categorie heeft weliswaar geen impact op het resultaat vermits hier eenzelfde ontvangst tegenover staat.
In lijn met de stijging die we de voorbije maanden hebben vastgesteld, werd het budget voor individuele hulpverlening door het OCMW (A.3) verhoogd met 2,4 miljoen euro voor de periode 2023-2025.
De toename van de toegestane werkingssubsidies (A.4) is voornamelijk te wijten aan een stijging van de werkingssubsidies voor politie en brandweer. De prijssubsidie voor AGB kent een daling in 2023, in lijn met de gedaalde uitgaven voor lonen en energie bij het AGB. Vanaf 2024 vinden we hier bijkomend ook de doorstorting aan onze partners van de WSE-subsidies die we zelf ontvangen.
We voorzien voor de periode 2023 - 2025 voor 422.220 euro aan bijkomende rentelasten (B.1). De planning en de bedragen van nieuwe leningen werden niet aangepast, maar de toename van de rentevoeten werd wel mee in rekening genomen.